1 – Doe zaken zo energiezuinig mogelijk

Dieren en planten hebben een beperkte hoeveelheid energie tot hun beschikking en moeten altijd goed afwegen hoe ze hun energie inzetten om te overleven. Ze hebben geen vuldop op hun rug om even bij te tanken en geen tankpas om ongelimiteerd benzine te tanken.

Ongebreideld energieverbruik leidt in de natuur rechtstreeks naar de dood of zelfs het uitsterven van een hele soort. Dieren en planten zijn daarom via de weg van de evolutie geoptimaliseerd in hun energieopwekking en energieverbruik. Gedurende de evolutie werd steeds gesleuteld aan organismes en zodoende overleefden uiteindelijk de meest effectieve soorten. Energiebesparing is daarbij een enorme belangrijke pijler gebleken.

Ontwerpen in de natuur zijn gebaseerd op een minimalistisch ontwerp. Goed is goed genoeg. Zo zijn botten niet massief, maar juist sponsachtig en hierdoor ook een stuk lichter en toch ook sterk. De natuur ontwerpt functioneel en niet esthetisch, alhoewel er natuurlijk prachtige ontwerpen zijn in de natuur. De natuur heeft zo vele energiezuinige oplossingen ‘bedacht’ die met de juiste vertaling ook gebruikt kunnen worden door de energiezuinige mens. Hetzij in nieuw te ontwerpen producten, hetzij om het energieverbruik van bestaande producten te verminderen.

2 –  Maak gebruik van milieuvriendelijke stoffen en ga efficiënt om met grondstoffen

Milieuvriendelijke stoffen brengen in geen enkele levensfase schade toe aan de leefomgeving. Dat wil nogal wat zeggen; een milieuvriendelijk product:

  • Is niet milieu verontreinigend
  • Put de voorraad natuurlijke grondstoffen niet uit
  • Heeft geen negatieve invloed op de ecologie (bodemleven, biodiversiteit, luchtkwaliteit, waterkwaliteit, welzijn, etc.)
  • Is vrij van niet-biologische middelen zoals chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest
  • Heeft de waarden diervriendelijk en dierenwelzijn hoog in het vaandel
  • Gaat lang mee en houdt de ecologie in stand of beter nog: bevordert deze
  • Is een kwalitatief goed product, gemaakt van hoogwaardige materialen en makkelijk te repareren
  • Sluit aan op werkelijke behoeften van het heden
  • Tast het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien niet aan
  • Is ecologisch duurzaam (plastic is wel duurzaam in gebruik maar niet in productie en afval!)
  • Is voor het hele systeem duurzaam; regeneratief (biobrandstoffen zijn dat niet!)
  • Is onderdeel van een circulaire productie keten, dus er ontstaat geen restmateriaal (waste)

De transformatie is in volle gang en de natuur zal vaak als voorbeeld gelden.

3 – Speel in op lokale omstandigheden

Deze strategie gaat over lokaal versus globaal. Globalisering is jarenlang het grote toverwoord geweest in de landelijke en wereldse economie. Alles moest steeds maar groter en verder anders telde je toch niet mee. Tegelijkertijd zie je ook een tegenstroom in onze maatschappij. De wereld is door het internet en de globalisering verworden tot een dorp, hoorde ik laatst iemand zeggen.

De globalisering heeft ons veel gebracht. Exotisch fruit zoals mango is in Nederland goed verkrijgbaar terwijl het hier niet groeit. We kunnen meeprofiteren van technologische hoogstandjes uit Japan en Amerika en we kunnen steeds makkelijker ver op reis. Maar zoals we inmiddels weten heeft dat alles ook een keerzijde. Denk daarbij aan de razendsnelle verspreiding van het Corona virus, maar ook aan de impact op ons milieu.

De niet-duurzame kant moge duidelijk zijn. Meer de balans zoeken tussen wat je lokaal doet en wat je van ver haalt is daarbij noodzakelijk. De natuur gebruikt alléén materialen en energie uit de directe omgeving, materialen die overvloedig aanwezig en moeiteloos beschikbaar zijn. De natuur vliegt geen humus van ver in om de grond te verrijken, maar maakt gebruik van wat er lokaal van de bomen af valt. Een lokale kringloop die het totale systeem steeds wat meer verrijkt, net als in een onaangetast bos. Onderlinge verbanden (netwerken) in de directe omgeving zijn altijd nuttig, zowel concurrentie (houdt je scherp, bevordert vernieuwing) als samenwerking (symbiose). De natuur vervuilt haar eigen nest niet; produceert geen afval of schadelijke bijproducten.

4 – Wees adaptief en pas je steeds aan op veranderde omstandigheden

Iedereen die wel eens iets gepland heeft, weet dat het vaak anders loopt dan van tevoren gedacht. De natuur plant niet bewust, maar evolueert parallel, in kleine stapjes en experimenteert volop. Het herhaalt succesvolle strategieën en mindere strategieën sterven langzaam uit. Effectiviteit bepaalt wat doorgaat en wat niet. De natuur moet zich altijd makkelijk kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden. Het natuurlijk design is daardoor nooit af. Er is altijd iets te verbeteren. De natuur blijft bij verandering functioneren door een ontwerp dat diversiteit, variëteit, decentralisatie en redundantie incorporeert.

Ook als mens en organisatie is het vermogen om ons aan veranderende omstandigheden aan te passen (agility, adaptability, weerbaarheid, flexibiliteit, veerkracht) steeds belangrijker aan het worden. Toch is het ook goed om langere tijd wel eenzelfde koers te varen en niet steeds met alle winden mee de koers te verleggen. Maar hoe vind je de goede balans? Net als in de natuur zijn experimenten daarbij heel erg belangrijk. Afhankelijk van je bevindingen en evaluatie, pas je je koers in kleine stappen aan. Maak kleine veranderingen in plaats van steeds grote ommezwaaien.

 

5 – Houdt het simpel om complexe zaken aan te kunnen en zorg voor zelforganisatie

De natuur had het KISS principe (Keep It Simple Stupid Principle) al lang uitgevonden voordat wij er überhaupt op kwamen. Maar simpel blijkt verrassend goed samen te gaan met zeer effectieve oplossingen. Op basis van simpele dingen is de natuur in staat complexe zaken te organiseren.

De natuur doet dit door zaken op te bouwen vanuit kleinere functionele onderdelen. Stuk voor stuk en niet alles tegelijk. Het geheel is daarbij meer dan de som der delen. Samenwerking is de best gebleken overlevingsstrategie. Daarbij produceren de fabrieken van de natuur zaken die veel groter zijn dan zijzelf, niet kleiner. Denk maar eens aan de enorme bijennesten of termietenheuvels met al zijn ingebouwd vernuft. Niemand heeft daar álle kennis, maar samen verrichten ze wonderen. De natuur kunnen we daarom zien als de schatkamer van allerhande voorhanden zijnde nanotechnologie die ons mensheid verder kan helpen.

Mensen overdrijven hun ontwerp nog wel eens. Denk bijvoorbeeld eens aan de zwermen spreeuwen in de lucht. Stel je nu eens voor dat mensen ook zouden kunnen vliegen en dat je in een organisatie een projectleider zou vragen om een projectplan te schrijven om dit als groep mensen ook te gaan doen. Nog even los van het feit hoe dat er uit zou gaan zien, hoe dik zou dat projectplan zijn denk je?

6 – Evolueer om te overleven en integreer ontwikkeling en groei met elkaar

Ontwikkeling is het meenemen van hetgeen we geleerd hebben in voorgaande stappen naar de volgende stap. Het gaat om de integratie van het nieuwe geleerde en over het realiseren van een nieuwe balans. De onderliggende niveaus van ontwikkeling worden in het nieuwe gevat. De niveaus van ontwikkeling duiden ook vaak aan dat je op dat hogere niveau meer complexiteit aan kan. Het verwaarlozen van minder complexe lagen leidt tot het inéénstorten van de ontwikkeling. De onderliggende lagen zijn namelijk het fundament voor volgende ontwikkelingsstadia.

De natuur kent geen doelbewust streven naast overleven en voortplanten. Ze wordt voortgestuwd door de toevalligheid van net iets betere ontwerpen voortkomend uit de evolutie. Vaak door toevallige genetische wijzigingen. Ze is een ontwerper die zich consistent houdt aan haar eigen ontwerprichtlijnen, de natuurwetten. De natuur is hierin succesvol gebleken en daar kunnen we als mens en organisatie ons door laten inspireren. Denk aan het vasthouden aan de ingezette koers, visie, missie, strategie en waarden, ook als het niet meteen resultaat oplevert. Het besef dat plannen behulpzaam kan zijn, maar niet alles is planbaar en even zinvol. Vertrouw erop dat de organisatie instinctief de juiste kant op wil om te overleven.

 

7 – Optimaliseren in plaats van maximaliseren

De gemiddelde hoogte van een boom is gebaseerd op een aantal factoren zoals een goed bladoppervlak om zonlicht op te vangen en een goede stevige stam zodat de boom niet snel zal omwaaien. Het biologisch principe hierachter is ‘optimalisatie in plaats van maximalisatie’. In de natuur is dit principe consequent aan de orde. Wij als mensheid kunnen deze strategie – zowel het loslaten van ons streven naar maximalisatie als het zoeken naar optimalisatie – mee nemen naar een nieuwe duurzame economie.

Je zou het ook het principe van ‘genoeg’ kunnen noemen. In ons ongebreideld streven naar meer, meer, meer, moeten we overwegen te consuminderen in plaats van consumeren. Prooidieren eten de zwakste dieren en niet meer dan nodig om te overleven. Wij jagen bij wijze van spreken door tot de hele kudde is afgeslacht terwijl we niet altijd écht honger meer hebben. Zo is de mammoet uitgestorven. We joegen hele kuddes de afgrond in en aten er slechts een klein deel van op. Zoals we allemaal weten, meer is niet altijd beter. Niets menselijks is ons vreemd en hier moeten we ook mee aan de slag.

De vraag is vooral hoe we de verleiding kunnen weerstaan van alsmaar meer? Wat zijn de alternatieven? Kies ik voor kwaliteitsproducten die lang meegaan? Durf ik te kiezen voor producten en diensten die duurzaamheid ondersteunen? Durf ik te zoeken naar manieren die afwijken en niet gaan over meer, maar over duurzamer en regeneratief? We zoeken als mensen nu vaak naar identiteit en verbinding door de dingen die we kopen; we willen niet achterblijven bij de buren. Ook hebben we een diepgeworteld verlangen naar groei, we willen iets om naar te streven. Meer inkomen bijvoorbeeld. Maar, wat is nu écht waardevol in ons bestaan?

8 – Maak zaken multifunctioneel

In de natuur is multifunctionaliteit; het feit dat één element meerdere functies heeft in het grotere systeem, heel gewoon. Bijvoorbeeld: een boom vervult verscheidene functies binnen een systeem: schaduw brengen, beschutting voor dieren, produceren van mulch en bouwmateriaal, voedselvoorziening, windbreker, de grond vruchtbaar maken, erosie tegengaan, water vasthouden etcetera. Kippen kunnen bijvoorbeeld zorgen voor eieren, vlees en veren en ze kunnen de bodem lekker los krabbelen, zaden van onkruiden wegpikken en insecten bestrijden. Hun mest is een prima grondverbeteraar. Mooi toch? Varkens vreten op gezette tijd het onkruid op, schoffelen met hun snoet de zaden onder in de blubber en eten het afgevallen fruit op. Daarnaast leveren ze erg lekker vlees door al die natuurlijke dingen die ze eten en door het gelukkige bestaan dat ze zo leven. Stikstofbindende groenbemesters worden niet alleen aangeplant om stikstof te binden maar dienen soms tegelijk als een soort van stokken om klimplanten te leiden zoals bramen, frambozen of druiven. Eén element (plant, dier) vervult dus bij voorkeur verschillende taken en functies in een systeem.

Bij het ontwerpen van nieuwe toekomstige regeneratieve zaken is het belangrijk dat we daar ook naar op zoek gaan. Dat we elementen in een systeem kiezen die zoveel mogelijk verschillende functies vervullen. Je kunt het vergelijken met een medewerker die maar één ding kan of juist op meerdere plekken inzetbaar is omdat hij of zij meerdere skills beheerst. Het laatste maakt flexibeler. Of gebouwen met daarin ruimtes die op verschillende manieren gebruikt kunnen worden.

Het is goed dat behoeftes in een systeem vanuit meerdere bronnen gevoed kunnen worden. In dat geval worden functies en taken in een systeem tegelijk en door verscheidene elementen ondersteund.  Mochten enkele elementen uitvallen, dan blijft de functie toch werkzaam en productief via de elementen die nog wel hun werk kunnen doen, de back up.